Gad
Oudtestamentisch figuur en stam van Israël
Gad was een oudtestamentisch figuur en een van de twaalf zonen van Jacob. Hij was de stamvader van de stam Gad, een van de twaalf stammen van Israël. Gad wordt genoemd in de Bijbel en speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van het volk Israël.
Bijbelse betekenis
Gad wordt in de Bijbel beschreven als een dappere en strijdlustige man. Hij was een van de zonen van Jacob en zijn tweede vrouw, Zilpa. Gad werd geboren in Paddan-Aram, waar Jacob verbleef bij zijn oom Laban. Gad had zes broers en een zus, en samen vormden zij de stam van Israël.
Godin van het geluk
Naast de bijbelse betekenis wordt Gad ook geassocieerd met de Fenicische godin van het geluk. In de Fenicische mythologie werd Gad vereerd als een godin die voorspoed en geluk bracht. Ze werd vaak afgebeeld met symbolen van vruchtbaarheid en overvloed.
De naam Gad heeft dus zowel een bijbelse als een mythologische betekenis. In de Bijbel verwijst Gad naar een oudtestamentisch figuur en de stam van Israël, terwijl Gad in de Fenicische mythologie wordt geassocieerd met de godin van het geluk.