Bijbelse rondzwervende volksstam
Kenieten
De Kenieten waren een bijbelse rondzwervende volksstam die in de oudheid leefde. Ze worden genoemd in verschillende passages van de Bijbel, met name in het Oude Testament. Hoewel ze geen prominente rol speelden in de Bijbelse verhalen, hebben ze wel een interessante geschiedenis en betekenis binnen de context van het oude Israël.
De Kenieten waren afstammelingen van Jethro, de schoonvader van Mozes. Jethro was een Midianitische priester en leider van zijn volk. Toen Mozes uit Egypte vluchtte, vond hij onderdak bij Jethro en trouwde met zijn dochter Zippora. De Kenieten reisden met de Israëlieten door de woestijn tijdens hun tocht naar het beloofde land.
De Kenieten stonden bekend om hun vaardigheden als smeden en ambachtslieden. Ze waren bedreven in het bewerken van metaal en produceerden onder andere wapens en gereedschappen. Vanwege hun expertise werden ze vaak ingehuurd door andere volken, waaronder de Israëlieten, om deze vaardigheden te benutten.
Hoewel de Kenieten geen directe afstammelingen waren van Abraham, werden ze wel geaccepteerd als bondgenoten van de Israëlieten. Ze hadden een goede relatie met de stammen van Israël en waren loyaal aan hen. Een bekend voorbeeld hiervan is het verhaal van Jael, een Kenitische vrouw die de Kanaänitische generaal Sisera doodde om de Israëlieten te helpen in hun strijd tegen de vijand.
De Kenieten hadden geen eigen land en leefden als rondtrekkende nomaden. Ze vestigden zich in verschillende regio's, waaronder de woestijn van Juda en het gebied van de berg Sinaï. Ze pasten zich aan aan de levensstijl van de Israëlieten en maakten deel uit van hun gemeenschap.
De Kenieten zijn een interessante groep binnen de bijbelse geschiedenis. Hoewel ze geen hoofdrolspelers waren, speelden ze een belangrijke rol als bondgenoten en ambachtslieden. Hun verhaal laat zien hoe verschillende volken samenwerkten en elkaar ondersteunden in het oude Israël.