De heerschappij in Noord-Amerika
De betekenis van dominion in Noord-Amerika
De term "dominion" in Noord-Amerika verwijst naar de politieke status van Canada in de late 19e en vroege 20e eeuw. Het werd gebruikt om de soevereiniteit van Canada binnen het Britse Rijk aan te geven, waarbij het land een grote mate van autonomie genoot.
De beschrijving van dominion in Noord-Amerika
De term "dominion" werd voor het eerst gebruikt in de Britse Noord-Amerikaanse wetgeving in 1867, toen het Britse Parlement de British North America Act aannam. Deze wet creƫerde de Dominion of Canada, een federale staat bestaande uit vier provincies: Ontario, Quebec, New Brunswick en Nova Scotia.
Als een dominion had Canada een eigen parlement en regering, en kon het zijn interne aangelegenheden zelf regelen. Het had echter nog steeds een constitutionele band met het Verenigd Koninkrijk, waarbij de Britse monarch het staatshoofd van Canada was.
De term "dominion" werd later ook gebruikt om andere landen binnen het Britse Rijk aan te duiden, zoals Australiƫ, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Deze landen genoten ook een grote mate van autonomie, vergelijkbaar met Canada.
De dominion-status van Canada duurde tot 1982, toen het land zijn eigen grondwet aannam en volledige constitutionele onafhankelijkheid verwierf. Sindsdien is Canada een onafhankelijke natie, maar het blijft deel uitmaken van het Gemenebest van Naties, een vrijwillige associatie van onafhankelijke landen die voorheen deel uitmaakten van het Britse Rijk.