Wat betekent 'duts'?
Synoniemen voor 'duts'
'Duts' is een informeel Nederlands woord dat wordt gebruikt om een persoon aan te duiden die onhandig, klunzig of een beetje dom is. Het heeft een vergelijkbare betekenis als 'sufferd' of 'sukkel'.
Voorbeelden van het gebruik van 'duts'
1. Hij liet zijn glas vallen, wat een duts!
2. Wat ben je toch een duts, je hebt de sleutels weer verloren.
3. Ze stootte haar hoofd tegen de deur, wat een duts ben ik ook.
Etymologie van 'duts'
De oorsprong van het woord 'duts' is niet helemaal duidelijk. Het kan afkomstig zijn van het Middelnederlandse woord 'dutse', wat 'domoor' betekent. Een andere mogelijke oorsprong is het Franse woord 'doux', wat 'zacht' betekent. In de loop der tijd heeft 'duts' echter een negatieve connotatie gekregen en wordt het gebruikt om iemand te beschrijven die niet erg slim of handig is.
Hoewel 'duts' een informeel woord is, wordt het vaak gebruikt in alledaagse gesprekken en kan het zowel vriendelijk als plagerig bedoeld zijn, afhankelijk van de context en de relatie tussen de spreker en de persoon die wordt aangeduid als 'duts'.