Aaneengesloten, aas, dezelfde, eentje, enig, gelijk, hoofdgetal, iemand, lidwoord, men, mono, nauw verbonden, nauwverbonden, niet verdeeld, onbepaald lidwoord, telwoord, unus, zeker, zonder uitzondering
De betekenis van 'een'
'Een' is een woord dat in de Nederlandse taal op verschillende manieren gebruikt kan worden. Het kan dienen als een onbepaald lidwoord, wat betekent dat het gebruikt wordt om naar een niet-specifiek persoon, dier of voorwerp te verwijzen. Bijvoorbeeld: "Ik zag een vogel in de tuin."Daarnaast kan 'een' ook gebruikt worden als een telwoord, wat betekent dat het gebruikt wordt om een enkelvoudig hoofdgetal aan te geven. Bijvoorbeeld: "Ik heb maar één pen nodig."Verder kan 'een' ook gebruikt worden om te verwijzen naar een specifiek persoon of voorwerp, wanneer er sprake is van een nauwe verbondenheid of eenheid. Bijvoorbeeld: "Hij is een van mijn beste vrienden."Het woord 'een' kan ook gebruikt worden als een mono- of enkelvoudig lidwoord, wat betekent dat het gebruikt wordt om naar één specifiek persoon, dier of voorwerp te verwijzen. Bijvoorbeeld: "Ik heb een boek gelezen."Ten slotte kan 'een' ook gebruikt worden als een telwoord om aan te geven dat iets zeker of zonder uitzondering is. Bijvoorbeeld: "Dat is een feit."In het kort, 'een' is een veelzijdig woord dat gebruikt kan worden als een onbepaald lidwoord, een telwoord, een mono- of enkelvoudig lidwoord, en om eenheid of zekerheid aan te geven.