De veelzijdige betekenis van 'opleggen'
Aanbrengen en aandoen
Opleggen kan verwijzen naar het aanbrengen of aandoen van iets. Bijvoorbeeld het opleggen van een verband bij een wond of het opleggen van een jas wanneer het koud is.
Aantrekken en dwingen
Opleggen kan ook betekenen dat iemand iets aantrekt of gedwongen wordt iets te doen. Bijvoorbeeld het opleggen van een boete of het opleggen van regels en verplichtingen.
Inleggen en inmaken
Opleggen kan ook verwijzen naar het inleggen of inmaken van voedsel, zoals het opleggen van augurken of het opleggen van vruchten in alcohol.
Nantiseren en namptiseren
Opleggen kan ook worden gebruikt in de context van financiƫn, waarbij het verwijst naar het nantiseren of namptiseren van bepaalde bedragen.
Onttakelen en opbrengen
Opleggen kan ook betekenen dat iets wordt onttakeld of opgebracht. Bijvoorbeeld het opleggen van een schip of het opleggen van belastingen.
Opdragen en opgeven
Opleggen kan ook verwijzen naar het opdragen van een taak of het opgeven van iets. Bijvoorbeeld het opleggen van een opdracht aan een werknemer of het opleggen van een slechte gewoonte.
Opladen en opslaan
Opleggen kan ook betekenen dat iets wordt opgeladen of opgeslagen. Bijvoorbeeld het opleggen van een batterij of het opleggen van gegevens in een database.
Opstapelen en ter perse leggen
Opleggen kan ook verwijzen naar het opstapelen van objecten of het ter perse leggen van een publicatie. Bijvoorbeeld het opleggen van stenen of het opleggen van een boek voor publicatie.