De taal van de getallen

Getallen spelen een belangrijke rol in de wiskunde en worden gebruikt om verschillende rekenkundige bewerkingen uit te voeren. Binnen de wiskunde worden verschillende termen gebruikt om deze bewerkingen en concepten te beschrijven.

Breuk

Een breuk is een getal dat bestaat uit een teller en een noemer, gescheiden door een streepje. De teller geeft aan hoeveel delen er genomen worden en de noemer geeft aan in hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld.

Decimaal

Een decimaal getal is een getal dat bestaat uit een geheel getal en een decimaal deel, gescheiden door een komma of punt. Het decimale deel geeft aan hoeveel delen van een geheel er genomen worden.

Deler

Een deler is een getal dat deelbaar is door een ander getal zonder rest. Het geeft aan hoe vaak het andere getal in het eerste getal past.

Grondtal

Het grondtal is het getal waarmee een ander getal wordt vermenigvuldigd. Het geeft aan hoeveel keer het andere getal wordt herhaald.

Maal

De term "maal" wordt gebruikt om aan te geven dat twee getallen met elkaar vermenigvuldigd worden. Het resultaat is de som van de herhaalde optellingen van het ene getal met zichzelf, het aantal keren dat door het andere getal wordt aangegeven.

Min

De term "min" wordt gebruikt om aan te geven dat een getal wordt afgetrokken van een ander getal. Het resultaat is het verschil tussen de twee getallen.

Noemer

De noemer is het onderdeel van een breuk dat aangeeft in hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld. Het geeft aan hoeveel delen er genomen worden.

Quotient

Het quotient is het resultaat van een deling. Het geeft aan hoe vaak het ene getal in het andere getal past.

Quotiënt

Het quotiënt is het resultaat van een deling. Het geeft aan hoe vaak het ene getal in het andere getal past.

Repetent

Een repetent is een decimaal getal waarvan een of meerdere cijfers zich herhalen in een oneindige reeks. Dit wordt aangegeven door het plaatsen van een streepje boven de herhalende cijfers.