Soorten onvrije arbeiders

Halfvrije

Halfvrije arbeiders waren personen die enige vorm van vrijheid genoten, maar nog steeds onderworpen waren aan bepaalde beperkingen en verplichtingen. Ze hadden beperkte rechten en waren vaak afhankelijk van de genade van hun landheer of meester.

Heloten

Heloten waren onvrije arbeiders in het oude Sparta. Ze waren eigendom van de staat en werden gedwongen om landbouwwerk te verrichten. Heloten hadden geen politieke rechten en werden beschouwd als tweederangsburgers.

Horigen

Horigen waren boeren die gebonden waren aan het land van hun heer. Ze waren verplicht om een deel van hun opbrengst af te staan en konden het land niet verlaten zonder toestemming. Horigen hadden beperkte persoonlijke vrijheid en waren afhankelijk van de bescherming van hun heer.

Liten

Liten waren onvrije arbeiders in Scandinavië tijdens de middeleeuwen. Ze waren gebonden aan het land van hun heer en moesten verschillende vormen van arbeid verrichten. Liten hadden weinig persoonlijke vrijheid en waren afhankelijk van de genade van hun heer.

Onderworpenen

Onderworpenen waren personen die onderworpen waren aan de heerschappij van een ander. Ze hadden weinig of geen rechten en waren volledig afhankelijk van hun heer of meester. Onderworpenen waren verplicht om bepaalde taken uit te voeren en waren vaak onderworpen aan strenge regels en beperkingen.

Slaaf

Een slaaf was een persoon die volledig eigendom was van een ander. Slaven hadden geen persoonlijke vrijheid, waren onderworpen aan de wil van hun meester en werden gedwongen om allerlei taken uit te voeren. Ze hadden geen rechten en werden beschouwd als bezit.

Slavin

Een slavin was een vrouwelijke slaaf. Net als mannelijke slaven had ze geen persoonlijke vrijheid en was ze eigendom van haar meester. Slavinnen werden vaak ingezet voor huishoudelijk werk, maar konden ook worden gebruikt voor seksuele doeleinden.