Judoterm: Een essentieel begrip in de wereld van judo

Wat is een judoterm?

Een judoterm is een term die wordt gebruikt in de sport van judo, een Japanse vechtkunst die zich richt op het gebruik van technieken om een tegenstander te controleren en te werpen. Deze termen zijn van cruciaal belang voor judoka's om effectief te communiceren en de verschillende aspecten van de sport te begrijpen.

Belangrijke judotermen

Enkele belangrijke judotermen zijn:

Beenworp: Een techniek waarbij een judoka zijn tegenstander werpt door gebruik te maken van zijn been.
Dojo: De trainingsruimte waar judo wordt beoefend.
Hajime: Het commando om de wedstrijd te starten.
Houdgreep: Een techniek waarbij een judoka zijn tegenstander op de grond controleert.
Ippon: De hoogste score die een judoka kan behalen tijdens een wedstrijd.
Judogi: Het traditionele judopak dat wordt gedragen tijdens wedstrijden en trainingen.
Koka: Een van de lagere scores die een judoka kan behalen tijdens een wedstrijd.
Komi: De tijd die wordt toegevoegd aan een wedstrijd om een gelijkspel te voorkomen.
Kyu: Een graad die wordt toegekend aan judoka's op basis van hun vaardigheidsniveau.
Made: Het commando om de wedstrijd te stoppen.
Mate: Het commando om de wedstrijd tijdelijk te stoppen.
Obi: De judoband die wordt gedragen om de judogi vast te maken.
Osae: Een techniek waarbij een judoka zijn tegenstander op de grond controleert.
Schouderworp: Een techniek waarbij een judoka zijn tegenstander werpt door gebruik te maken van zijn schouder.
Sore: Het commando om een punt toe te kennen aan een judoka.
Toketa: Het commando om een punt te annuleren.
Tori: De judoka die de techniek uitvoert.
Wazza ari: Een van de scores die een judoka kan behalen tijdens een wedstrijd.
Wurggreep: Een techniek waarbij een judoka zijn tegenstander dwingt om op te geven door druk uit te oefenen op de nek.
Yugo: Een van de scores die een judoka kan behalen tijdens een wedstrijd.
Yusei gachi: De beslissende score die een judoka kan behalen tijdens een wedstrijd.